Pioniersfase 5: ouders
Toen wij achttien jaar geleden begonnen met de school waren wij behoorlijk voorzichtig en wilden we ons nieuwe concept goed beschermen. In die tijd ging onze aandacht vooral uit naar de vrijheid en participatie van de studenten en nog niet zozeer naar de participatie van de ouders.Er was een topkring (bestuur) en een schoolkring die met elkaar de school bestuurden. De topkring bestond uit de oprichters. Zij namen ook de begeleiding op zich: Mary met haar PABO diploma, Dorianne uit de zorgsector, Vera met haar kunstzinnige inbreng en Peter die in de democratische organisatiestructuur dook. Christel had een achtergrond in de archeologie en zij kon geweldig organiseren. Ruud en Carl, die de kost elders verdienden, kwamen regelmatig langs. Klussen deden we allemaal full-time, want er moest veel aan het verwaarloosde gebouw gebeuren. De school startte met onze zes kinderen en groeide razendsnel.De eerste ouderkringenDe topkring organiseerde ouderkringen, waarin we sociocratisch leerden werken. Vooral de financiën waren toentertijd een hot item, want wat hadden we minimaal nodig om de school te kunnen draaien? Hoeveel ouderbijdrage moesten we vragen? Welke opties waren er allemaal? Wat te doen met ouders die het niet konden betalen?We wilden heel graag dat deze onafhankelijke school voor iedereen toegankelijk zou zijn! Tegelijkertijd moesten we realistisch zijn en kon het niet voor niets. Elk jaar weer bepaalden we samen met de ouderkring wat nodig was en wat we hadden, en we kwamen er elke keer weer uit. Zelfs toen we in zware tijden terecht kwamen, hebben de ouders van toen hun schouders eronder gezet.Ouders in de schoolkring?Iets anders wat veel besproken werd binnen de topkring, was het onderwerp 'ouders'. Waar de scheidslijn op reguliere scholen heel helder is voor ouders (wel helpen, maar je niet bemoeien met de gang van zaken tijdens een schooldag), was dat op onze vrije school veel moeilijker te hanteren. Als je met zo’n nieuw onderwijsconcept aankomt, lijkt de deksel van de pot te gaan en wil iedereen eindelijk vrij zijn, gehoord worden en zijn of haar ideaal verwezenlijken. Het was absoluut het ‘Wilde Westen’ en dus niet altijd een fijne tijd in het begin. Al die wensen, al die meningen en al dat niet-weten hoe je daar mee om moest gaan! Iedereen wist het beter en het moest zus en het moest zo. Ouders wilden gebruik maken van dezelfde privileges als de studenten en bijvoorbeeld moties indienen in de schoolkring.De schoolkring was (en is) het hart van de school en daar moesten we het mee doen. Daar werden de gezamenlijke beslissingen genomen over wat wij - staf en studenten - het beste vonden voor de school. Wij realiseerden ons dat we voorzichtig moesten zijn met ons nieuwe concept en hebben daarbij aardig wat ouders op de tenen getrapt. Ons motto was: 'studenten eerst'. En dat was zeker niet altijd gemakkelijk voor ouders!Paradigma-shiftWe kwamen uit op het volgende: ouders waren welkom om te komen helpen maar werden gevraagd zich niet te 'bemoeien' met hun kind binnen school. Dit was nodig om de noodzakelijke omslag te bewerkstelligen die ervoor zou zorgen dat studenten echt het gevoel kregen dat het hún school was. Waar zij zelf initiatief mochten leren nemen en hun eigen verantwoordelijkheid en intrinsieke motivatie hervinden. Waar hun privacy geborgd werd zodat het vertrouwen op school, tussen alle schoolkringleden, zou groeien.We wilden een paradigma-shift maken en dat vroeg om ‘ontscholing’, van ouders, studenten en stafleden. Ontscholen zou het oude paradigma, waarin volwassenen de ‘dienst’ uitmaken en waarin kinderen gewend zijn te doen wat hen opgedragen wordt, vervangen door een ander uitgangspunt: uitgaan van vertrouwen, en kinderen de ruimte geven om zelf te ontdekken en te leren, in een gelijkwaardige samenwerking.VertrouwenHet vertrouwen moest natuurlijk nog helemaal groeien. En ouders moesten ook leren hoe dat nou werkt op een democratische school: ‘Spelen is leuk, maar wanneer wordt er nu eens echt geleerd?’Inmiddels hebben ouders die al wat langer aan onze school verbonden zijn, wel het vertrouwen dat leren spelenderwijs gaat. En dat een persoonlijke, sociale en emotionele ontwikkeling een voorwaarde is voor de intrinsieke motivatie om te leren. Als er een zorg ontstaat dan hebben we het er samen over op een transparante, gelijkwaardige manier, binnen de pedagogische driehoek (een gesprek met student, ouders en stafleden).Natuurlijk zien we nog steeds het verlangen bij ouders dat de studenten, hun kinderen, alles leren wat nodig is binnen onze maatschappelijke normen. Maar de school staat nu inmiddels wat steviger in de schoenen, doordat we zoveel ervaringen hebben opgedaan, weten we inmiddels waar we het over hebben. We weten dat er veel meer wegen naar Rome leiden. En daarnaast is het werk nooit klaar en ontwikkelt onze school zich nog steeds… gelukkig maar! Het zou niet goed zijn als dit niet zo was.Mogelijkheden tot participerenIn de loop van de jaren hebben we steeds meer ruimte gecreëerd voor ouders en ouderparticipatie:Binnen de pedagogische driehoek;Er zijn maandelijkse ouderkringen;Het wekelijkse oudercafé, voor en door ouders;Ontscholingsavonden voor nieuwe ouders;De K3-dagen (3 dagen Klussen, Kletsen, Kamperen in de zomer);Tuin- en klusdagen;Ouders zijn lid van de bestuurskring;In het Projectbureau werken we samen met ouders;Ouders kunnen een dag komen klussen in de school;Ouders worden soms uitgenodigd om workshops te geven;Het schoolforum waar ouders en schoolkringleden informatie kunnen uitwisselen.Inmiddels staat er een school waar zo’n 140 studenten dagelijks met veel plezier naartoe komen. Er heerst een prettige sfeer (ik noem het graag 'prettige chaos') waarin bijna iedereen gedijt. Als dat soms niet zo is, gaan we om de tafel zitten met de student en zijn/haar ouders, de zogenaamde pedagogische driehoek. We bespreken wat deze situatie nodig heeft, we zoeken samen naar een weg die voor ieder goed voelt. Studenten, ouders en stafleden hebben daarin een gelijkwaardige stem. Hoe gaaf is dat?Geschreven door Dorianne de Groot